20 oktober 2005
Verstikkend systeem bouwen is sterk verankerd
Publicatie met toestemming van de auteur*
De kersverse doctor
Vulperhorst verklaarde deze week dat de huidige
top in de bouwbedrijven niet in staat moet worden geacht
om de benodigde cultuurverandering te bewerkstelligen. De
vraag is of dat wel juist is. Zij zijn niet cultuurdragers
maar slechts spelers in een verstikkend systeem
dat nauwelijks af te breken is. Voor de beoogde verbetering
van de klanttevredenheid, het rendement van de aanbieders
en uiteindelijk het verhogen van het maatschappelijk nut
van de sector moet er nog wel het een en ander gebeuren
vindt Hennes
de Ridder. Dat geldt vooral voor het bouwen
door publieke partijen.
De belangrijkst eigenschap van de cultuur en de structuur
in de bouw is dat de vraag en het aanbod niet op
elkaar zijn afgestemd. Eerst wordt de vraag vastgesteld
en dan wordt het aanbod gemobiliseerd. Deze methode passen
betrokkenen al jaren toe in het zogenaamde drie partijen
stelsel in de bouw. Die partijen zijn de opdrachtgever met
zijn wensen, de adviseur die de wensen voor hem vertaalt
in een volledig gespecificeerde bouwopgave en tenslotte
de aannemer die het bouwwerk realiseert. Zo werd er jaren
door zowel publieke als private partijen gewerkt. Bij de
publieke partijen is deze manier van werken in een uitgebreid
stelsel van regelgeving vastgelegd, niet beseffend dat er
nogal wat nadelen zijn.
Uitknijpen
De mobilisering van het aanbod is gebrekkig. Omdat de aanbieder
maximaal aan de gespecificeerde bouwopgave kan voldoen kan
hij zich niet op kwaliteit maar alleen op de laagste prijs
onderscheiden. De aanbieder wordt daarmee een prijsvechter,
die in een vrije markt dus geen winst maakt.
Winst verkrijg je door kostenreductie.
Na de bouwfraude is het uitknijpen van de keten de enige
stuurvariabele. Dit leidt tot risicoloze, van innovatie
gespeende, bouwwerken. De innovatieve kracht van de ketenspelers
wordt niet of nauwelijks gemobiliseerd en het proces wordt
al jaren beheerst door risicodenken en angst.
Bouwteam
De ontwikkeling van de vraag is mogelijk nog gebrekkiger.
Bij het formuleren van de publieke vraag maken partijen
gebruik van het bekende poldermodel dat steevast leidt tot
een oplossing waar niemand meer tegen is. Dit zijn zeer
slechte oplossingen omdat ze diametraal staan tegenover
oplossingen waar iedereen voor is en zelfs nog slechter
dan oplossingen waar het fifty fifty is.
Een ding is zeker, bij het ontwikkelen van de publieke vraag
staat de eindgebruiker met de zinloze inspraakprocedures
vooralsnog behoorlijk buitenspel. Dit zijn de contouren
van het verstikkende bouwsysteem, dat stevig in cultuur
en structuur is verankerd. Er wordt zeer veel geld en energie
gestopt in het specificeren van slechte oplossingen en het
op laagste prijs selecteren van aanbieders.
De transactiekosten en claimkosten liggen soms in dezelfde
orde als de initiële kosten van het bouwwerk zelf.
Partijen staan tegenover elkaar in plaats van naast elkaar
en zijn continu met elkaar in oorlog. Pogingen om vraag
en aanbod in de publieke sector dichterbij elkaar te brengen
hebben geleid tot het populaire bouwteam in de private markt
en de geïntegreerde contracten in de publieke markt.
Dat laatste omdat het bouwteam als polderproces om tot een
bestek te komen niet is toegestaan voor publieke bouw. Geïntegreerde
contracten zijn ook populair. Niet alleen bij publieke
vragers opdat zij zich op hun kerntaken kunnen concentreren
maar ook door vooroplopende aanbieders die zich willen ontdoen
van een groot aantal concurrenten die dit nog niet kunnen.
Deze contracten worden nog steeds ingericht op een vaste
scope, waaraan de aanbieder hoogstens kan voldoen en waarbij
de aanbieder wordt geselecteerd op laagste prijs.
De geïntegreerde contracten zijn dus niet
het gereedschap om waarde te creëren, wat
je zou verwachten, maar zijn slechts een uitbreiding van
de taken die nodig zijn om aan de specificaties te voldoen.
Er is op deze manier nauwelijks iets innovatiefs te verwachten
omdat dat veel te veel risico geeft. En als er al een risicovolle
technologie wordt ingezet, dan wordt er gigantisch verlies
geleden en veel oorlog gevoerd met de daarbij behorende
kosten. Denk daarbij maar aan de eerste generatie D&C
contracten in de gww.
Nieuw zijn langjarige geïntegreerde contracten met
voorfinanciering en op basis van outputspecificaties. Daar
wordt alles voor lange tijd vastgezet op een moment waarop
dat nauwelijks mogelijk is. Het gaat bij deze contracten
om een zo goed mogelijk financieringsplaatje, dat verkregen
wordt met goedkoop geld dat op zijn beurt geleend kan worden
met een gunstig risicoprofiel. Aan dat laatste wordt dus
zeer veel aandacht besteed. De torenhoge transactiekosten
om dit allemaal te voorspellen worden afgewenteld op de
aanbieders en indirect natuurlijk op de burgers. Toch zijn
de aanbieders wel in voor deze contracten. Met de zeer hoge
kosten in het voortraject kopen ze een kleine kans op een
gouden tijd, die optreedt als de vraag verandert tijdens
de contractperiode. Soms weet je dat zeker. Een
mooi voorbeeld is scholenbouw. Daar verandert bijna
dagelijks wat, dus valt er veel te verdienen aan de aanpassingen.
Niet voor niets zijn sommige aanbieders bereid een school
gratis te bouwen als ze maar dertig jaar onderhoud en exploitatie
mogen hebben.
Bron: Cobouw
meer info: het
nieuwe bouwen
* Prof.dr.ir. H.A.J. de Ridder
Hoogleraar MethodischOntwerpen aan de Faculteit der Civiele
Techniek en Geowetenschappen van de Technische Universiteit
Delft;
Reacties mailen aan H.A.J.deRidder@CiTG.TUDelft.NL
In een tweede artikel geeft Hennes de Ridder aan waarom
de cultuur en structuur om moeten. Klik
hier !
Cobouwcongres ‘Aanbesteden en nieuwe contractvormen’
De nieuwe contractvormen in het algemeen en de A59 in het
bijzonder komen aan de orde op het Cobouwcongres
‘Aanbesteden en nieuwe contractvormen’
op donderdag 10 november 2005
in Fort Voordorp, Groenekan.
Vijf sprekers uit de bouwpraktijk geven daar onder voorzitterschap
van professor Hennes de Ridder hun visie
op het nieuwe aanbesteden.Voor meer informatie: 070 378
98 96. Voor aanmelding: vermande.studiedagen@sdu.nl
|