23 januari 2019
Merwedebrug bijna ingestort
Op basis van een onderzoek van Berenschot - Evaluatie crisisbeheersing Merwedebrug - concluderen twee hoogleraren van de TU Delft dat Nederland aan een grote bruggenramp is ontsnapt. Dat zal te wijten zijn aan achterstallig onderhoud, maar dat was al veel eerder (2016, 2017) geconstateerd. Interessanter is wat daar aan gedaan kan worden. Meer budget is nodig, maar het claimen daarvan is veel te eenvoudig. Een professionele organisatie als Rijkswaterstaat moet op de toekomst voorbereid zijn, zowel maatschappelijk (ontwikkeling vervoersbehoefte), als technisch (staat van de kunstwerken) als ook financieel (alloceren benodigde budgetten).
In de casus Merwedebrug zijn er drie aspecten van groot belang. Ten eerste de technische staat van de bruggen. Daar doet Rijkswaterstaat veel aan op een integere wijze. Ten tweede zijn de processen van belang. Rijkswaterstaat heeft snel en adequaat gehandeld naar aanleiding van geconstateerde gebreken. Zie hiervoor het eerder genoemde evaluatierapport. Als laatste en uiterst belangrijk aspect noem ik de informatie. Daar schort het nogal aan en dat is mede te wijten aan het door het huidige ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gevoerde beleid. Op grond van zijn in 2017 afgeronde promotieonderzoek “Afschrijven op publieke Infrastructuur” houdt Jules Verlaan een pleidooi voor de invoering van een zogenaamd baten-lastenstelsel bij de Rijksoverheid, dat wil zeggen een boekhouding zoals grote commerciële bedrijven al lang hebben.
Met een technisch verantwoorde investeringsplanning (wat zou je willen doen?) en een daaraan gekoppelde financiële planning (wat kan je doen?) is de Rijksoverheid beter op de toekomst voorbereid. De invoering van deze veranderingen in de administratie (nog niet zo eenvoudig) is nog geen garantie waarmee achterstallig onderhoud mee voorkomen zal worden, maar draagt wel zorg voor een veel betere beleidsinformatie op basis waarvan de politiek en de minister budgetten op verantwoorde wijze kan toewijzen. De ingenieurs van Rijkswaterstaat kunnen dan gedegen hun onderhouds-programmering vormgeven, zoals technici dat het liefst ook willen doen.
Redactie BouwWeb
|