Nieuws van en voor bouwgerelateerde bedrijven

19 december 2003

Agrariërs investeren minder in bouw
 
Over een breed front blijven dit jaar de opbrengsten van de land- en tuinbouw met betrekking tot investeringen in bouwactiviteiten steken op het zeer lage niveau van 2002. Dat blijkt uit analyses van het Landbouw-Economisch Instituut (LEI) in Den Haag.

De nood is zo hoog gestegen dat de doorgaans terughoudende directeur L. Zachariasse van het LEI waarschuwingen afgeeft aan het agrarisch bedrijfsleven. “De rentabiliteit is niet meer in orde. Geen Nederlands of Brussels beleid zal daar verandering in brengen. De keuze voor het kostprijsleiderschap is geen winnende strategie meer. De betekenis van Rotterdam als importhaven van goedkope grondstoffen is sterk afgenomen. Aanpassing vraagt tijd en veel innovatie”.
Het LEI verwacht dat de veranderde positie van de land- en tuinbouw gevolgen zal hebben voor de grondprijzen. Zachariasse: “De prijzen waarvoor grond van de hand gaat, worden voor de helft bepaald door de agrarische waarde. De andere vijftig procent hangt samen met de mogelijkheid aan het land nieuwe bestemmingen te geven. De dalende grondprijzen zullen we straks terugzien in de balans van de bedrijven”.

De Nederlandse land- en tuinbouw steekt jaarlijks honderden miljoenen euro’s in bouwwerken van 45.000 euro of duurder. Vorig jaar werden vergunningen afgegeven voor 2679 projecten met een gezamenlijke waarde van 559 miljoen euro. Op het toppunt van de activiteiten in 1999 breidde de agrarische sector voor 713 miljoen euro uit. Dieptepunt afgelopen decennium was 1995 met een bouwsom van slechts 386 miljoen euro.

Opmerkelijk
Vorig jaar mondde de agrarische investeringslust uit in 125 miljoen euro voor kassenbouw. Voor algemeen te gebruiken schuren en stallen werd 202 miljoen euro opzij gezet. Naar specifieke stallen voor rundvee, varkens en pluimvee ging respectievelijk 95, 64 en 24 miljoen euro.
Het LEI kenmerkt 2003 als een opmerkelijk jaar. Grote gevolgen hadden zowel de uitbraken van vogelpest in het voorjaar als de langdurige droogte in de zomer. Daar bovenop komen nog de algemene zwakke conjunctuur, de sterke euro en de prijzenoorlog tussen de supermarkten.

Ons land telt nog 85.510 bedrijven die hun hoofdinkomen uit de land- en tuinbouw halen. Sinds 1990 zijn 40.000 van dit type ondernemingen verdwenen. Dit jaar zit de klad sterk in de varkensbedrijven. Liefst 14,9 procent van de ondernemers stopt, veelal over de brug geholpen door een opkoopregeling. In de pluimveesector geeft naar schatting van het LEI een kwart van de bedrijven op.

De saneringen in de agrarische sector leiden tot een snelle schaalvergroting. De omvang van de gemiddelde rundveestapel reikt voor het eerst boven de grens van zestig koeien. De productiewaarde van de agrarische sector in Nederland bedraagt al een aantal jaren vrij stabiel twintig miljard euro.

meer info: LEI Wageningen