23 februari 2005
RIVM vindt veiligheidsnormen voor
dijken achterhaald

Het RIVM pleit voor een aloude methode:
het verder opdelen van dijkringen
met compartimenteringsdijken. De historie van de Diefdijk
tussen Gelderland
en Zuid-Holland gaat al terug tot de dertiende eeuw.
Vijftig jaar na de overstroming in Zeeland zien Nederlandse
burgers het overstromingsgevaar niet meer als een natuurverschijnsel,
maar als een daadwerkelijk aanwezig risico zoals een ontploffing
van een chemische fabriek. Deze constatering is voor het
RIVM een leidraad geweest in het rapport 'Risico's
in bedijkte termen'. In dit rapport is het Nederlandse
veiligheidsbeleid tegen overstromingen geëvalueerd.
Een ministerie is verplicht haar beleid door een onafhankelijke
partij te laten doorlichten. Het ministerie van Verkeer
en Waterstaat heeft daarvoor het RIVM in de arm genomen.
Het veiligheidsbeleid is een van de thema's die het RIVM
grondig heeft bekeken. Opvallend is dat het instituut in
het evaluatierapport veel nadruk legt op een risicobenadering
en op verdere compartimentering van de bestaande
dijkringen. Twee aspecten die in het huidige veiligheidsbeleid
onvoldoende naar voren komen.
Economisch beschermingsniveau
Het RIVM sloeg er de geschiedenisboeken op na en constateerde
dat de Deltacommissie in de jaren zestig ooit eens heeft
aangenomen dat de beveiligingskosten een half procent van
het bruto nationaal product mogen bedragen. Op basis van
die aanname konden de uitgaven voor onder meer de bouw van
de Oosterscheldedam worden verantwoord. De Deltacommissie
stelde toen voor Nederland, op grond van het economische
beschermingsniveau, zogenoemde overschrijdingsnormen vast:
maatgevende condities die zelden voorkomen (zoals een kans
van 1 op 10.000 per jaar dat overstromingsgevaar dreigt
voor centraal Holland), maar die waterkeringen toch moeten
weerstaan. Latere commissies namen in dit eisenpakket ook
de keringen langs de bovenrivieren mee. Het RIVM stelt nu
vast dat het economische beschermingsniveau sindsdien nooit
meer is geactualiseerd. De te beschermen economische waarde
in Nederland is sindsdien met een factor zes toegenomen,
terwijl de kosten van dijkversterking in veel geringere
mate zijn gestegen. Nederland geeft jaarlijks nog maar 0,15
procent van het BNP uit aan de bescherming tegen overstroming,
zo berekende het RIVM.
Normen differentiëren naar potentiële
schade
Het RIVM breekt in het evaluatierapport duidelijk een lans
voor een risicobenadering waarin - naast een overschrijding
van een maatgevende hoge waterstand - ook de potentiële
schade van een overstroming wordt betrokken. Het RIVM wijst
op de mogelijkheid van een ruimtelijke differentiatie bovenop
een basisveiligheid. Voor dijkringen waar veel mensen wonen
en waar veel infrastructuur is, zouden hogere normen gelden
dan voor dijkringen met weinig mensen en weinig infrastructuur.
Het instituut stelt vast dat het overstromingrisico jaarlijks
met ruwweg 3 procent toeneemt. De stijging van het bruto
nationaal product telt daarin tweemaal zwaarder mee dan
de zo gevreesde klimaatsverandering.
Compartimentering
Uit de studie van het RIVM blijkt dat de dijkring Centraal
Holland, grofweg de provincie Zuid-Holland, een aparte positie
inneemt. Het potentieel aan economische schade is daar vele
malen groter dan in alle andere Nederlandse dijkringen.
Dit brengt het RIVM op de gedachte om bestaande dijkringen
op te delen. Door deze compartimentering neemt het individuele
risico neemt niet af, maar het groepsrisico wordt wel kleiner.
Komt het tot een overstroming, dan zal het overstroomde
gebied kleiner zijn en de gevolgen beperkter. Het RIVM constateert
dat compartimentering de laatste jaren helemaal uit beeld
is verdwenen en dat er enkel nog aandacht bestaat voor de
keringen langs de kust en de rivieren.
Lagere acceptatiegraad
Het RIVM-rapport wijst erop dat als gevolg van de verschuiving
van de perceptie van een overstroming van natuurramp naar
een door mensen toegevoegd risico, ook de acceptatiegraad
voor schade aanzienlijk is verminderd. Wat eerst werd ervaren
als 'kan gebeuren', wordt nu gezien als 'dit mag niet gebeuren'.
Dit noodzaakt de waterbeheerders veel zwaardere eisen te
stellen aan de standzekerheid van de waterkeringen.
Kritiek op nota Ruimte
En passant geeft het RIVM stevige kritiek op de nota Ruimte.
In het ruimtelijke beleid houdt het kabinet onvoldoende
rekening met de overstromingsrisico's, zo constateert het
RIVM. Er wordt nog steeds in diepe polders gebouwd, zelfs
na de publicatie van de nota Ruimte. Als er vanwege ruimtegebrek
in die diepe polders toch gebouwd moet worden, dan zou daar
op z'n minst toch een extra investering in de dijkbescherming
tegenover moeten staan.
Het integrale RIVM-rapport is te downloaden (als pdf-file,
8,2 mB) van de RIVM-website: www.rivm.nl
Meer informatie:
RIVM, Bilthoven (030) 274 91 11 en www.rivm.nl
|