Nieuws van en voor bouwgerelateerde bedrijven

9 mei 2008

Betere infrastructuur ontwikkelingslanden

Het kabinet wil Nederlandse bedrijven meer betrekken bij het verbeteren van de infrastructuur in ontwikkelingslanden. Hiervoor is 120 miljoen euro per jaar beschikbaar.

Minister Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) en staatssecretaris Heemskerk (EZ ) stellen daarvoor een nieuwe regeling in: de ORIO (ontwikkelingsrelevante infrastructuurontwikkeling). De uitvoering begint in 2009.

Ongeveer de helft van het jaarlijkse budget moet naar de armste landen in de wereld gaan.

De ontwikkelingslanden hoeven het budget niet per se te besteden bij Nederlandse bedrijven, maar er zijn veel mogelijkheden voor het Nederlandse bedrijfsleven om gebruik te maken van de regeling.

Infrastructuur
Volgens Koenders is er 'een enorme behoefte' aan betere infrastructuur in ontwikkelingslanden. 'Meer dan een miljard mensen heeft geen toegang tot schoon water, sanitaire voorzieningen of energie.'

Nederlandse bedrijven hebben kennis en expertise op deze gebieden, die zij kunnen inzetten om de levensomstandigheden in deze landen te verbeteren.

In de nieuwe regeling heeft het midden- en kleinbedrijf een belangrijke rol. De regeling komt in plaats van de ORET -regeling (ontwikkelingssrelevante exporttransacties).

Landen
De nieuwe regeling geldt in minder landen en voor een beperkt aantal sectoren per land.

China en India kunnen op termijn geen gebruik meer maken van de regeling omdat de welvaart en concurrentiekracht in deze landen toeneemt. Voor beide landen ontwikkelt het ministerie van EZ een apart programma met een budget van 20 miljoen euro per jaar. Dit geldt ook voor andere landen die later niet meer in de regeling passen.

Kansrijke landen als de

• Filipijnen,
• Thailand,
• Peru,
• Algerije,
• Marokko,
• Servië en
• Montenegro

komen wel in aanmerking voor de nieuwe regeling.

bron: Regering.nl